Erfgoed in waterbeleid - provincies
In 2010 werden in provinciale structuurvisies, waterparagrafen en waterplannen in totaal 2.395 erfgoedtermen geteld. In 2016 was dit aantal gedaald naar 1.825. In zowel 2010 als in 2016 kwam de term ‘cultuurhistorie’ het meest voor in deze beleidsstukken (respectievelijk 1.117 en 701 keer), gevolgd door ‘archeologie’ (respectievelijk 567 en 538 keer) en ‘erfgoed’ (respectievelijk 288 en 331 keer).
Bovenstaande grafieken tonen het totaal aantal erfgoedtermen aangetroffen in provinciale structuurvisies, waterplannen en waterparagrafen per provincie en term, alsmede het aantal waterplannen en -paragrafen met een eigen (sub)paragraaf voor cultureel erfgoed in 2010 en 2016.
Ongeveer helft provincies heeft beleid vastgelegd in waterplan
Provincies leggen hun ruimtelijk beleid vast in een structuurvisie of omgevingsvisie. Daarin kunnen zij ook het ruimtelijk beleid voor cultureel erfgoed opnemen. In een waterplan leggen de provincies het beheer van de regionale wateren vast, en mogelijk ook de omgang met watergerelateerd erfgoed. Een deel van de provincies doet dit in een waterparagraaf als onderdeel van de structuurvisie of omgevingsvisie. Een ander deel heeft een opzichzelfstaand waterplan opgesteld. In 2010 hadden 7 provincies een dergelijk waterplan. De provincies Groningen, Drenthe, Overijssel, Flevoland en Zeeland hadden een waterparagraaf in de omgevingsvisie. In 2016 hadden ook Gelderland en Zuid-Holland een waterparagraaf in plaats van een waterplan.
Totaal aantal erfgoedtermen in beleidsstukken daalt
In 2010 stonden er 2.395 erfgoedtermen in de structuurvisies, waterparagrafen en waterplannen, in 2016 was dit aantal gedaald naar 1.825. Opgedeeld naar soort beleidsstuk waren dit in 2010 en 2016 respectievelijk 2.161 en 1.683 termen in de structuurvisies, 17 en 60 termen in de waterparagrafen en 217 en 82 termen in de waterplannen. Niet in alle provincies daalde echter het aantal erfgoedtermen in de structuurvisie: In die van Drenthe, Gelderland en Limburg vond juist een toename plaats. Ook het aantal termen in de waterplannen en -paragrafen van de provincies Groningen, Drenthe, Overijssel, Flevoland, Utrecht, Zuid-Holland en Zeeland zagen een stijging.
'Cultuurhistorie' meest aangetroffen
In zowel 2010 als in 2016 werd in de structuurvisies de term ‘cultuurhistorie’ het vaakst aangetroffen, respectievelijk 986 en 666 keer, gevolgd door ‘archeologie’ (respectievelijk 525 en 572 keer) en ‘erfgoed’ (respectievelijk 269 en 310 keer). Ook in de waterplannen en -paragrafen is ‘cultuurhistorie’ de meest voorkomende erfgoedterm. Alle termen uit de structuurvisies, waterplannen en - paragrafen bij elkaar opgeteld komt de term 'cultuurhistorie' in 2010 en 2016 respectievelijk 1.117 en 701 keer voor. Als echter alleen gekeken wordt naar waterparagrafen is ‘archeologie’ de meest voorkomende term (10 in 2010 en 26 in 2016). In alle stukken kreeg ‘historische geografie’ geen of nauwelijks aandacht en ook de term ‘historisch landschap’ kwam minder voor dan de overige erfgoedtermen.
Noord-Holland minste erfgoedtermen in structuurvisie
Er zijn relatief grote verschillen tussen het aantal erfgoedtermen genoemd per provincie. Opvallend is dat Noord-Holland in zowel 2010 als 2016 de minste erfgoedtermen telt in de structuurvisies. In 2010 had Zuid-Holland veruit de meeste erfgoedtermen in de structuurvisie (464). In 2016 is het beeld meer gelijk verdeeld. In 2010 hadden Gelderland en Noord-Holland vaker erfgoedtermen in hun waterplannen- en paragrafen dan de andere provincies, in 2016 waren dit Zeeland en Utrecht.
Ongeveer helft provincies geen paragraaf cultuurhistorie in waterplan- en paragraaf
Alle provincies (behalve Drenthe in 2010) hadden in 2010 en 2016 een eigen paragraaf voor cultuurhistorie opgenomen in de structuurvisie. In 2010 hadden 7 provincies echter (nog) geen aparte cultuurhistorieparagraaf opgenomen in hun waterplan of -paragraaf. In 2016 waren dit nog 5 provincies.
De Waterfabriek, Cultureel erfgoed in waterbeleid. Onderzoek naar beleid van provincies en waterschappen. Aanvulling 0-meting 2010 en 1-meting 2016.
31 december 2010 en 2016.
Meetfrequentie: 6-jaarlijks
Bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op onderzoek uitgevoerd door De Waterfabriek in opdracht van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). In dit onderzoek is geturfd hoe vaak de termen ‘cultuurhistorie’, ‘erfgoed’, ‘archeologie’, ‘monument’, ‘cultuurhistorisch landschap’ en ‘historische geografie’ voorkwamen in hun structuurvisies en waterplannen en -paragrafen.. Ook is gekeken welke provincies een aparte paragraaf voor cultuurhistorie hebben. In het geval van de structuurvisies hoeft dat niet perse te betekenen daarin ook aandacht is besteed aan watergerelateerd erfgoed. In de waterplannen en -paragrafen natuurlijk wel.
Er is gekeken naar de structuurvisie als geheel, het waterplan, en indien deze niet bestond de waterparagraaf in de omgevingsvisie. Voor het onderzoek zijn de stukken gebruikt die op dat moment in werking waren, maar niet per se in dat jaar vastgesteld. Voor de telling van de termen in 2010 kan het dus zijn dat dit is gebeurd op basis van een stuk dat in 2005 is vastgesteld, zolang dat nog in werking was in 2010.
Weinig erfgoedtermen in een beleidsstuk hoeft niet automatisch te betekenen dat de zorg voor erfgoed slecht is vastgelegd in het beleid. De telling dient enkel gezien te worden als een indicatie van de mate van aandacht voor erfgoed.
De provincie Zuid-Holland had in 2010 drie structuurvisies en in 2016 twee, maar in de bovenstaande cijfers zijn deze als één meegeteld. Het aantal erfgoedtermen in de verschillende structuurvisies zijn bij elkaar opgeteld.