Gemeentelijke bestemmingsplannen – aandacht voor cultuurhistorie
Van de 36 onderzochte bestemmingsplannen hebben alle een archeologische paragraaf en 25 een cultuurhistorische paragraaf. Hierin worden archeologische waarden het meest genoemd gevolgd door gebouwd erfgoed. Cultuurlandschappelijke waarden komen het minst aan bod. Uit de toelichting op de bestemmingsplannen blijkt dat vooral archeologische waarden doorwerken in de ruimtelijke plannen.
In bovenstaande staafgrafieken is weergegeven hoeveel van de 36 onderzochte bestemmingsplannen verwijzen naar cultuurhistorisch beleid en wetgeving, welke cultuurhistorische waarden benoemd worden en hoeveel gemeenten toelichting geven op de doorwerking van cultuurhistorische waarden in de ruimtelijke ordening.
In een onderzoek door DSP-groep zijn 36 bestemmingsplannen en 12 beheersverordeningen bekeken. Gemeenten zijn verplicht voor hun gehele grondgebied te beschikken over een bestemmingsplan dat niet ouder mag zijn dan 10 jaar. Hierin wordt een bestemming gegeven aan alle gronden in het gebied, evenals regels voor het gebruik van grond en bouwwerken. Gemeenten kunnen echter ook een (beperktere) beheersverordening vaststellen, waarin bestaande situaties worden vastgelegd.
Meeste bestemmingsplannen verwijzen naar Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
In de meeste bestemmingsplannen (31 van de 36) is een beleidsparagraaf opgenomen die specifiek verwijst naar cultuurhistorisch beleid en wetgeving, maar ook buiten deze paragraaf kan hiernaar verwezen worden. Er wordt het vaakst verwezen naar de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte van het Rijk (31) en de gemeentelijke structuurvisie (30). Het Verdrag van Malta wordt minder genoemd: twee derde van de 36 onderzochte bestemmingsplannen verwijst hiernaar.
In de 12 bekeken beheersverordeningen wordt het meest verwezen naar de Monumentenwet (10 verordeningen), en het minst naar het Verdrag van Malta (1 verordening).
Vooral aandacht voor archeologische waarden en gebouwd erfgoed
Alle 36 onderzochte bestemmingsplannen bevatten een archeologische paragraaf. In 25 van de 36 plannen is ook een cultuurhistorische paragraaf opgenomen. Hoewel er dus 11 bestemmingsplannen zonder een dergelijke paragraaf zijn, is er slechts één plan dat ook in andere paragrafen geen aandacht besteedt aan cultuurhistorie. De waarden waarnaar het meest verwezen wordt zijn verwachte archeologische waarden (18 plannen), niet-rijksmonumentale archeologische monumenten (15) en niet nader gespecificeerd gebouwd erfgoed (15). Er is minder aandacht voor provinciale landschappen (3) en Nationale Landschappen (1). Begrippen die in de meeste bestemmingsplannen voorkomen zijn archeologie/archeologisch (36), monument (34) en cultuurhistorie (33).
Ook in de bekeken beheersverordeningen worden vooral verwachte archeologische waarden (10) en niet nader gespecificeerd gebouwd erfgoed genoemd (7). In 11 van de 12 verordeningen zijn de begrippen archeologie/archeologisch, monument en cultuurhistorie opgenomen.
Archeologische waarden werken beste door op ruimtelijke ordening
In 33 van de onderzochte 36 bestemmingsplannen wordt in de toelichting op het bestemmingsplan besproken hoe archeologische waarden doorwerken in de ruimtelijke ordening. Van gebouwd erfgoed en beschermde stads- en dorpsgezichten (19) en cultuurlandschappelijke waarden (11) wordt de doorwerking minder vaak toegelicht.
Van de 12 onderzochte beheerverordeningen wordt in 8 ervan de doorwerking van archeologische waarden toegelicht, en in 7 van gebouwd erfgoed en beschermde gezichten. Cultuurlandschappelijke waarden worden nergens genoemd.
DSP-groep, J. de Kleuver en A. van der Horst, Cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening, 2016.
November 2015 - augustus 2016
Meetfrequentie: vierjaarlijks
De bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op het rapport Cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening dat in 2016 in opdracht van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) is uitgevoerd door DSP-groep. In het rapport is onderzoek gedaan naar de mate waarin cultuurhistorische waarden zijn ingebed in het ruimtelijke beleid en in het proces en instrumentarium van de ruimtelijke ordening. Er zijn 36 gemeentelijke bestemmingsplannen bekeken (van elke provincie 3 gemeenten, waaronder een grote, middelgrote en kleine gemeente qua inwonertal). De verdeling van de monumentgrootte van de gemeenten in de steekproef komt overeen met de verdeling van monumentgrootte van gemeenten in de werkelijkheid.Van 12 van deze 36 gemeenten is ook de beheersverordening bekeken (één van elke provincie). Vanwege het grote aantal bestaande beheersverordeningen en bestemmingsplannen moet dit niet gezien worden als een representatieve steekproef, maar als een indicatie.
Onder cultuurhistorische waarden wordt in dit onderzoek verstaan:
- Archeologische waarden
- Gebouwd erfgoed en beschermde stads- en dorpsgezichten
- Cultuurlandschappelijke waarden (door menselijk handelen gevormde landschappen en structuren)
Het rapport kan gezien worden als een vervolg op Evaluatie cultuurhistorie in provinciale en gemeentelijke ruimtelijke plannen dat in 2008 door Royal Haskoning is uitgevoerd. Uit dit onderzoek bleek weliswaar dat de meeste gemeenten cultuurhistorie in hun beleid benoemden, maar dat de doorwerking van cultuurhistorie in ruimtelijke plannen nog versterkt kon worden.