Indemniteit - bruiklenen buitenland
Aan Nederlandse musea is in de periode 2005 - 2019 in totaal voor 12.341 buitenlandse bruiklenen indemniteit verleend. Rusland was de grootste bruikleengever met in totaal 3.317 bruiklenen, gevolgd door Duitsland (1.671), de Verenigde Staten (1530) en het Verenigd Koninkrijk (1.517).
In bovenstaande grafieken is het aantal buitenlandse bruiklenen per jaar weergegeven evenals de 25 landen die in die periode de meeste bruiklenen hebben verstrekt waarvoor de Staat der Nederlanden indemniteit heeft verleend.
Tentoonstellingen van uitzonderlijk belang
Indemniteitsgarantie wordt toegekend aan musea die tentoonstellingen organiseren die van uitzonderlijk belang zijn en die een 'omvangrijke compilatie bieden van belangrijke objecten in een samenhang die in het algemeen niet in Nederland te zien is'. (zie Subsidieregeling Indemniteit Bruiklenen 2016). Op basis van de bruikleenlijsten van deze tentoonstellingen is een lijst samengesteld van landen die de meeste bruiklenen hebben geleverd.
Meeste bruiklenen uit Rusland
Rusland was van 2005 tot en met 2019 de grootste bruikleengever. In 2009 opende de Hermitage in Amsterdam, een zusterinstelling van de Hermitage in Sint-Petersburg. 2.351 van de in totaal 3.317 bruiklenen uit Rusland hebben betrekking op dat openingsjaar. Bruiklenen uit de Verenigde Staten, maar ook uit de ons omringende landen laten een meer gelijkmatig spreidingspatroon zien over de verschillende jaren. Duitsland was de op een na grootste bruikleengever met in totaal 1.671 bruiklenen.
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) - eigen registratie
31 december 2019
Meetfrequentie: jaarlijks
Indemniteitsgarantie kan worden aangevraagd voor tijdelijke tentoonstellingen en langdurige bruiklenen die van uitzonderlijk belang zijn voor Nederland. De regeling geldt voor bruiklenen uit het buitenland en voor bruiklenen uit particuliere collecties in Nederland die niet openbaar toegankelijk zijn. Het risico dat de staat per tentoonstelling of langdurig bruikleen kan overnemen, is een percentage van de totale verzekerde waarde van de geleende voorwerpen. Het indemniteitspercentage wordt vastgesteld door de ministeries van OCW en Financiën samen. Op basis van dit indemniteitspercentage wordt per aanvraag het garantiebedrag bepaald. Een indemniteitsverklaring is altijd gekoppeld aan een verzekeringspolis. De verzekeringsmaatschappij draagt het resterende risico. Zie voor de volledige beschrijving van de regeling Subsidieregeling indemniteit bruiklenen 2016.
De gegevens zijn afkomstig uit het financieel overzicht van indemniteitsaanvragen van de RCE. De getoonde lijst is samengesteld op basis van de bruikleenlijsten van musea voor tentoonstellingen waarvoor indemniteit is toegekend. Als een museum indemniteit aanvraagt gaat deze aanvraag vergezeld van een offerte van een offerte van een verzekeringsmakelaar. Hierin geeft deze aan voor welk bedrag de totale tentoonstelling verzekerd wordt en wat de verzekeringspremie is die moet worden betaald. De te verzekeren waarde van de tentoonstelling is gebaseerd op een lijst waarin per object vermeld staat voor welk bedrag de bruikleengever het object verzekerd wil hebben tegen schade of verlies.
De uitvoering van de regeling is in 2005 ondergebracht bij het Instituut Collectie Nederland dat in 2011 is opgegaan in de RCE.