Kenniswinst archeologie - leerstoelen
Het aantal archeologische leerstoelen is in 2015 iets gedaald ten opzichte van 2009. Zes universiteiten bieden een archeologische leerstoel aan 35 hoogleraren (22,5 fte). De Leidse universiteit heeft de meeste hoogleraren (16). De focus is vooral gericht op Noordwest-Europa (31%) en het mediterrane gebied (20%). Elf leerstoelen (31%) zijn gericht op de prehistorie en eveneens 11(31%) hebben een meer langetermijnperspectief.
In bovenstaande cirkeldiagrammen is het aantal archeologische leerstoelen in Nederland weergegeven naar aantal fte per universiteit, naar aandachtsgebied, periode en thema in 2015.
Situatie 2015
In 2015 bekleden 35 hoogleraren een archeologische leerstoel aan 6 verschillende universiteiten in Nederland. De totale omvang van het dienstverband is 22,5 fte. Van de 35 hoogleraren zijn er 6 vrouw. De verdeling man-vrouw in fte's uitgedrukt bedraagt 19 versus 3,5. De Leidse universiteit heeft de meeste fte's (16), bijna de helft (47,1%) van het totaal. De universiteit van Groningen omvat ongeveer een vijfde (20,9%) van het totale aantal fte's en het resterende kwart (26,6%) is verdeeld over beide Amsterdamse universiteiten. De aanstelling in Nijmegen (4,4%) en die aan de universiteit van Utrecht (0,9%, deeltijdaanstelling) zijn de minst omvangrijke.
Geografische focus vooral op Noordwest-Europa
De geografische focus van de hoogleraren is vooral gericht op Noordwest-Europa (31,4%), gevolgd door het mediterrane gebied (20%). Zes hoogleraren richten zich primair op Nederland en 9 hoogleraren richten vanuit een breder georiënteerde leerstoel (Noordwest-Europa of de wereld) de blik regelmatig op het Nederlandse bodemarchief. Vier leerstoelen (11,4%) hebben een meer mondiale oriëntatie. Het Nabije Oosten en Centraal-Amerika worden beide vanuit 3 leerstoelen (9%) bestudeerd. Eén leerstoel is gericht op het arctische en antarctische deel van de wereld.
Prehistorie en langetermijnperspectief meest bestudeerd
Elf leerstoelen (31%) zijn gericht op de prehistorie, waar ook de vroegste bewoning van het Nabije Oosten onder valt. Een andere groep van 11 hanteert een meer langetermijnperspectief (diachroon, 31%). Er is voor het tijdvak ‘protohistorie/klassieke periode’ vanuit 7 leerstoelen (20%) aandacht. De middeleeuwen (4) en vooral de nieuwe tijd en provinciaal-Romeins zijn veel minder sterk vertegenwoordigd (elk 1 leerstoel).
De groep van 18 hoogleraren die onderzoek doet met data uit het Nederlandse bodemarchief kent een sterke vertegenwoordiging op de vroegste bewoningsgeschiedenis van ons land, vroege en late prehistorie. Ook hier zijn de Romeinse tijd, de middeleeuwen en de nieuwe tijd minder bedeeld.
Thematiek
De leerstoelen zijn in te delen in enerzijds een grote groep van cultuurhistorie-georiënteerde leerstoelen, 19 (54%), en anderzijds een diverse groep van leerstoelen die op specifieke vakgebieden zijn gericht.
Ontwikkeling aantal leerstoelen
In 2009 was het aantal leerstoelen met een nationale oriëntatie ten opzichte van 1992 meer dan verdubbeld (van 9 naar 21). In 2015 is dit aantal weer iets gedaald (18). Het overzicht uit 2009 (zie de ~Erfgoedbalans 2009) is gebaseerd op leerstoelen met een oriëntatie op Nederland of Nederlandse invloed in het buitenland. Uitgaande van dezelfde selectie kan geconcludeerd worden dat het aantal leerstoelen met eenzelfde oriëntatie in 2015 is gedaald (18). De daling is vooral het gevolg van een daling in het aantal vaste leerstoelen van 15 naar 10, een afname van 17% van het totaal. Verdwenen zijn onder meer Archeometrie (VU), paleoeconomie (UL), archeologische theorie en field survey (UL) en provinciaal-Romeinse archeologie (RUN).
Websites universiteiten, KNAW, NARCIS (DANS)
Direct contact universiteiten
Direct contact hoogleraren
Juli 2015
Meetfrequentie: 5-jaarlijks
De data zijn verzameld door middel van
1. raadplegen van websites van universiteiten, KNAW en NARCIS (van DANS);
2. aanschrijven (per e-mail) van de secretariaten van de onderwijsinstellingen (universiteiten), met het verzoek een vooringevulde tabel (op basis van informatie verkregen via stap 1) verder aan te vullen;
3. gericht, persoonlijk aanschrijven (per e-mail) van hoogleraren, met de vraag om detailinformatie aan te leveren.
Tijdens de inventarisatie zijn verschillende parameters verzameld:
- naam van de persoon (voornaam en initialen);
- de instelling;
- de leerstoeltitel;
- omvang van de aanstelling (uitgedrukt in fte) en;
- vorm van de aanstelling, vast of bijzonder hoogleraarschap;
- de kernbegrippen van de leeropdracht, waarbij de gebiedsfocus (geografie), de nadruk op chronologische periode en studieonderwerp is genoteerd.
Om een inzicht te krijgen in de verdeling naar gebied, periode en onderzoeksthematiek zijn de 35 leerstoelen gegroepeerd naar drie categorieën: geografische verspreiding, periode en thema. Deze grove indeling, in feite een vereenvoudiging van de (beschrijving van de) leerstoel, maakt het mogelijk vergelijkingen te maken. In realiteit varieert de onderzoekscope van de hoogleraren sterk in schaal en reikwijdte.
Opgenomen in de survey zijn alleen archeologisch gerelateerde leerstoelen en actieve hoogleraren die nog niet de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt. Hoogleraren die vanuit aanpalende vakgebieden onder meer onderzoek doen op basis van archeologische bronnen of anderszins betrokken zijn bij erfgoed, zijn niet in de inventarisatie opgenomen, evenals emeritus-hoogleraren.
Leeswijzer databank: Mediterraan = Mediterrane gebied, Arctisch = Arctisch en Antarctisch gebied.