Museale collecties - bruiklenen per provincie
Een deel van de museumcollecties in Nederland wordt gevormd door objecten die van particulieren of andere musea in bruikleen zijn verkregen. In 2016 was 11% van de museale collectie in bruikleen gegeven door binnenlandse particulieren, 1% door particulieren in het buitenland en 2% door andere Nederlandse musea. Het aandeel bruiklenen uit buitenlandse musea was zo goed als te verwaarlozen.
Bovenstaande grafieken tonen het aandeel binnen- en buitenlandse bruiklenen in de Nederlandse museumcollecties van particuliere en museale bruikleengevers, per provincie in 2016.
2% museale collecties in bruikleen van andere Nederlandse musea
De totale collectie van alle musea in Nederland bestaat voor ongeveer 2% uit bruiklenen van andere Nederlandse musea. De percentages per provincie liggen niet ver uit elkaar. Groningen, Utrecht en Flevoland hebben met 5% het grootste aandeel.
11% bruiklenen binnenlandse particulieren
Ogeveer 11% van de museale collecties wordt gevormd door bruiklenen die afkomstig zijn van binnenlandse particulieren. De particuliere bruikleenpercentages per provincie variëren van 3% in Groningen tot 23% in Limburg.
Weinig bruiklenen van buitenlandse musea en buitenlandse particulieren
Alleen in musea in Noord-Holland (1%) en in Drenthe (3%) maakten in 2016 bruiklenen uit buitenlandse musea deel uit van de collectie. Het aandeel bruiklenen van buitenlandse particulieren was iets groter, gemiddeld 1% van de totale museale collectie in Nederland. Musea in Drenthe hadden hierin het grootste aandeel (3%), gevolgd door die in Gelderland en Limburg (elk 2%) en Zuid-Holland (1%). In de musea in de overige provincies waren in 2016 geen bruiklenen van buitenlandse particulieren.
Museumstatistiek 2016, Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Museumvereniging (MV) en Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE).
31 december 2016
Meetfrequentie: vierjaarlijks
De bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op de enquête Museumstatistiek die het CBS heeft gehouden onder de totale museumpopulatie van Nederland in 2009, 2011, 2013, 2015 en 2016. Vanaf 2015 heeft deze enquête plaatsgevonden in samenwerking met de Museumvereniging (MV) en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Dit heeft geleid tot het vaststellen van een nieuwe museumpopulatie op basis van nieuwe criteria. Deze populatie is gezamenlijk vastgesteld door de RCE, MV en het CBS.
De cijfers van de provincies Utrecht en Flevoland zijn samen opgeteld, omdat de cijfers van Flevoland te klein en daardoor herleidbaar zijn.
De bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op de antwoorden van de responderende musea uit de door de RCE, MV en CBS vastgestelde museumpopulatie. Download hier de de cijfers van het aantal responderende musea per provincie, museumcategorie en museumstatus over de jaren 2009, 2011, 2013, 2015 en 2016.
De gegevens zijn gebaseerd op voorlopige cijfers. De voorlopige cijfers voor de totale populatie van 2015 zijn terug te vinden in de databank. De definitieve cijfers van 2015 zijn raad te plegen op Statline van het CBS.