Onderwijs in de erfgoedzorg - archeologie
Het aantal archeologie-opleidingen in Nederland steeg in de collegejaren 2011 en 2015 van 15 naar 17, maar het totaal aantal studenten dat aan een archeologie-opleiding begon bleef nagenoeg gelijk (respectievelijk 210 en 211 studenten). De meeste opleidingen richtten zich op de mediterrane archeologie. De Universiteit Leiden (UL) biedt de meeste archeologische opleidingen en heeft ook de meeste instromers en afstudeerders.
Bovenstaande grafieken tonen het aantal archeologie-opleidingen in het collegejaar 2015 per opleidingsniveau en opleidingsinstelling, het aantal afstudeerrichtingen en specialisaties en het aantal studenten dat in de collegejaren 2011 en 2015 instroomde of afstudeerde, per opleidingsniveau en per onderwijsinstelling.
Aantal opleidingen gestegen
In de collegejaren 2011en 2015 steeg het aantal archeologie-opleidingen van 15 naar 17. In beide collegejaren was er 1 hbo-opleiding en werden de overige opleidingen aangeboden door 5 verschillende universiteiten. De Universiteit Leiden (UL) had met 6 opleidingen het grootste aanbod. Het totaal aantal bacheloropleidingen was in 2015 gelijk aan 2011(6), het aantal masteropleidingen steeg van 4 naar 6 (door de oprichting van Classic and Ancient Civilisations aan de UL en Oudheidstudies aan de Radboud Universiteit Nijmegen (RU)). Het aantal research-masteropleidingen bleef eveneens gelijk (4).
Meeste specialisaties in mediterrane archeologie
Archeologie-opleidingen bestaan veelal uit meerdere afstudeerrichtingen die op hun beurt weer specialisaties kennen. Het aantal afstudeerrichtingen steeg van 8 naar 13 in 2015. Ongeveer een kwart van alle afstudeerrichtingen (in beide collegejaren) richtte zich op de archeologie van Noordwest Europa. Het aantal specialisaties steeg in 2015 met in totaal 6 (51 in 2011, 57 in 2015). In beide studiejaren waren er meer specialisaties in het mediterrane en Romeinse gebied (16 in 2011 en 18 in 2015) dan specialisaties in de archeologie van Noordwest Europa (14 in 2011 en 16 in 2015).
Aantal hbo-studenten stijgt
Het totaal aantal studenten dat in studiejaar 2015 begon aan een archeologie-opleiding was nagenoeg gelijk aan dat in het studiejaar 2011 (respectievelijk 210 en 211 studenten). Het aantal hbo-studenten steeg van 49 naar 65, terwijl aan het aantal universitaire instromers daalde van 161 naar 146. In beide studiejaren stroomden de meeste studenten in aan een universitaire bacheloropleiding (115 studenten in 2011 en 79 studenten in 2015). In 2015 begonnen bijna 2 keer zoveel studenten een masteropleiding dan 4 jaar eerder (27 studenten in 2011, 56 in 2015). In beide studiejaren begon de kleinste groep aan een research-masteropleiding (19 in 2011 en 11 in 2015).
Aantal universitaire afstudeerders gedaald
Het aantal afstudeerders bleef nagenoeg gelijk met 226 studenten in 2011 en 225 studenten in 2015. Daarbij ontbreken echter de cijfers uit 2011 van Saxion Next, omdat deze niet meer te achterhalen zijn. In werkelijkheid zal het totaal aantal afstudeerders in 2011 dus hoger hebben gelegen dan in 2015. Het totaal aantal universitaire afstudeerders daalde van 226 in 2011 naar 205 in 2015.
Universiteit Leiden hoogste in- en uitstroom
De UL had in beide studiejaren zowel de meeste instromers als de meeste afstudeerders. Bij de RU vond in 2015 een relatief grote stijging van het aantal studenten plaats, hetgeen wordt veroorzaakt door de nieuwe opleiding Oudheidstudies: klassieke cultuur, die in 2011 nog niet bestond. Bij de Universiteit van Amsterdam (UvA) en de Vrije Universiteit (VU) nam het aantal instromers af, terwijl het aantal afstudeerders hier juist toenam. Dit komt doordat studenten hier langer over hun opleiding kunnen doen dan de standaard perioden van 3 jaar voor een bachelor-, 1 jaar voor een master- en 2 jaar voor een research-masteropleiding.
Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en persoonlijk contact met de individuele instellingen
Collegejaar 2010-2011 en collegejaar 2014-2015.
Meetfrequentie: 4-jaarlijks
Bovenstaande cijfers hebben uitsluitend betrekking op de collegejaren 2010-2011 en 2014-2015 en zullen in het collegejaar 2018-2019 opnieuw geactualiseerd worden. Er is gekozen voor een vierjaarlijkse actualisatie om grote ontwikkelingen makkelijker vast te stellen. De cijfers zijn aangeleverd door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en waar nodig aangevuld door de individuele opleidingen. In de meting zijn enkel de archeologische opleidingen meegenomen waarvan bestudering van de materiële cultuur onderdeel uitmaakt. Opleidingen die zich uitsluitend met geschiedkundige gebeurtenissen en/of talen bezighouden zijn hierin dus niet meegenomen. Waar in de tekst gesproken wordt over 2011 en 2015 betekent dit collegejaar 2010-2011 en collegejaar 2014-2015 .
In sommige gevallen heeft een opleiding meerdere afstudeerrichtingen waarvan er maar één relevant is voor deze meting. In deze gevallen zijn enkel de studenten van die specifieke afstudeerrichting opgenomen. Bij de bachelor Oude talen en culturen van de mediterrane wereld (collegejaar 2010-2011 en 2014-2015) aan de UL is alleen de afstudeerrichting Egyptische taal en cultuur meegenomen, bij de master en research-master van Classics and ancient civilisations (collegejaar 2014-2015) aan de UL alleen de richting Egyptology. Hetzelfde geldt voor de opleiding Classics and Near-Eastern civilisations (collegejaar 2010-2011) in Leiden. Van de master Oudheidstudies aan de RU is alleen de afstudeerrichting Klassieke cultuur opgenomen en van de research-master Art-history and archaeology aan de RG alleen de richting Archaeology. De masteropleiding Archaeology en de bijbehorende afstudeerrichtingen die de VU en UvA in samenwerking (ACASA) verzorgen zijn apart opgenomen in de telling.
Binnen een opleiding of afstudeerrichtingen zijn er vaak meerdere specialisaties. In de meeste gevallen volgen de studenten van een opleiding of afstudeerrichting een gemeenschappelijk deel om zich vervolgens te verdiepen in een (of meerdere) specialisatie(s) naar hun keuze. In de verdeling van de specialisaties in de categorieën ‘Noord West Europa’, ‘Mediterraans en Romeins gebied’ en ‘anders’ vallen onder de laatste categorie specialisaties die zich focussen op gebieden als Egypte, Noord-Amerika en het Arctisch gebied, of op bepaalde soorten archeologie zoals bio-archeologie, maritieme archeologie of osteologie .Enkele specialisaties vallen in meerdere categorieën omdat ze zich met meerdere gebieden bezighouden. In deze gevallen zijn de specialisaties ook in meerdere categorieën meegeteld. In 2011 en 2015 waren er 3 opleidingen zonder specifieke afstudeerrichting en specialisaties en die zich richtten op archeologie in het algemeen.
Naast bachelor- en masteropleidingen zijn er ook enkele universiteiten en één hogeschool die een minoropleiding aanbieden. Deze zijn niet meegenomen in de bovenstaande telling.
De instromers van 2011 hoeven niet per se de afstudeerders van 2015 zijn. Een bachelor duurt doorgaans 3 jaar, een master 1 jaar en een research-master 2 jaar. Hiervan kan bovendien om diverse redenen van afgeweken worden.
Lees hier meer over dit onderwerp