Tentoonstellingen - in eigen museum
In 2019 hielden de 616 musea in Nederland in totaal 1.978 tentoonstellingen in het eigen museum, ongeveer evenveel als in 2018 (1.965). De meeste tentoonstellingen in eigen huis waren in de provincies Zuid- en Noord-Holland te vinden (resp. 423 en 418).
Bovenstaande grafieken tonen het totaal aantal tentoonstellingen in eigen museum per provincie in 2019 en de trend vanaf 2015 voor het totaal aantal tentoonstellingen in eigen museum per provincie, per status en per categorie museum.
Meeste tentoonstellingen in Zuid-Holland
In totaal hielden de musea in Nederland in 2019 1.978 tentoonstellingen in eigen museum. In de provincie Zuid-Holland waren de meeste (423), gevolgd door die in Noord-Holland (418). In Drenthe was het kleinste aantal tentoonstellingen in eigen huis (45).
Trend t.o.v. 2015 licht stijgend
Tussen 2016 en 2017 daalde de trend voor het totaal aantal tentoonstellingen in het eigen museum in Nederland naar -1,3%) ten opzichte van 2015. Daarna steeg de trend weer, naar +0,1% in 2018 en +0,7% in 2019.
Vooral meer tentoonstellingen Volenkundige en Natuurhistorische musea
Kijken we naar het aantal tentoonstellingen per categorie museum, dan steeg in 2019 de trend ten opzichte van 2015 vooral voor musea in de categrie Overig (+81,8%), bij de Volkenkundige (+25%) en bij de Natuurhistorische musea (+11,8%). De musea voor Kunst en die voor Geschiedenis laten een min of meer vlakke lijn zien ten opzichte van 2015, met respectievelijk -2,2% en 0% groei.
Vooral BIS-musea stijgende lijn
Bij de BIS-musea dsteeg het aantal tentoonstellingen in eigen huis ten opzichte van 2015 met 18,5% in 2019. Bij de niet-geregistreerde musea was een daling te zien van -15,8%.
Museumstatistiek 2009-2019, Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Museumvereniging (MV) en Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE).
31 December 2019
Meetfrequentie: jaarlijks
Bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op de enquête Museumstatistiek die het CBS heeft gehouden onder de totale museumpopulatie in Nederland in 2009, 2011, 2013, 2015-2019. Vanaf 2015 vindt deze enquête jaarlijks plaats in samenwerking met de Museumvereniging (MV) en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Deze samenwerking heeft geleid tot het herzien van de museumpopulatie, die op basis van gezamenlijk vastgestelde criteria tot stand is gekomen.
In de bovenstaande cijfers zijn de musea onder andere opgedeeld in Basisinfrastructuur (BIS) musea, overig geregistreerde (niet-BIS) musea en ongeregistreerde musea. Deze populatie is gezamenlijk vastgesteld door de RCE, MV en het CBS.
De musea zijn ook opgedeeld in 6 museumcategorieën. Sinds de meting van 2017 hebben musea zelf kunnen aangeven tot welke museumcategorie zij behoren. In voorgaande jaren is deze indeling door de RCE uitgevoerd. In enkele gevallen komt het dus voor dat musea in een andere museumcategorie zijn ingedeeld dan in voorgaande jaren. Ook nieuw in 2017 was de mogelijkheid dat musea konden aangeven niet tot een van de vijf vooraf gedefinieerde categorieën te behoren.
De cijfers van de musea in Flevoland zijn opgeteld bij die van de provincie Utrecht. Vanwege het lage aantal musea in de provincie Flevoland zouden deze te herleiden kunnen zijn tot individueel museumniveau.
Bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op de antwoorden van de responderende musea uit de door de RCE, MV en CBS gezamenlijk vastgestelde museumpopulatie. Download hier de de cijfers van het aantal responderende musea per provincie, museumcategorie en museumstatus over de jaren 2009, 2011, 2013, 2015-2019 en hier de lijst van alle musea in de populatie en de gebruikte labels.
De gegevens zijn gebaseerd op voorlopige cijfers. De voorlopige cijfers voor de totale populatie van 2019 zijn terug te vinden in de databank. De definitieve cijfers zijn te raadplegen op Statline van het CBS.