Werelderfgoed - draagvlak
Een ruime meerderheid van de Nederlanders van 18 jaar en ouder steunt de zorg voor het Werelderfgoed in Nederland. Zo vindt 84% van hen het belangrijk dat de Werelderfgoederen in Nederland behouden blijven. 2% van hen vindt dit niet of vindt het onbelangrijk. Het draagvlak voor de zorg voor Werelderfgoed in Nederland het hoogst onder Nederlanders van 55 t/m 64 jaar en de 65-plussers en Nederlanders met een hbo- of wo-opleiding.
In bovenstaande staafdiagrammen is het draagvlak voor Werelderfgoed weergegeven voor het totaal van de responsgroep van 18 jaar en ouder en uitgesplitst naar leeftijdscategorie en opleidingsniveau.
84% Nederlanders vindt behoud van het Werelderfgoed belangrijk
Van de Nederlanders vanaf de 18 jaar vindt 84% van hen het belangrijk dat de Werelderfgoederen in Nederland behouden blijven. 2% vindt dit niet belangrijk. 69% vindt het terecht dat de Nederlandse Werelderfgoederen deels worden ondersteund met belastinggeld. 68% vindt het terecht dat de Werelderfgoederen een speciale behandeling krijgen ten opzichte van andere plekken en monumenten in Nederland. Sinds 2014 zijn al deze percentages licht gestegen.
Draagvlak behoud Werelderfgoed hoogst onder 55+
Uitgesplist naar leeftijdscategorie, inclusief de jongeren van 14 t/m 17 jaar, is het draagvlak voor de zorg voor Werelderfgoed in Nederland het hoogst onder Nederlanders van 55 t/m 64 jaar en de 65-plussers. Van de Nederlanders van 55 t/m 64 jaar en vanaf de 65 jaar vindt respectievelijk 90% en 87% het belangrijk dat de Werelderfgoederen in Nederland behouden blijven. Bij de jongeren van 14 t/m 17 jaar ligt dit het laagst met 66%. Het draagvlak voor een speciale behandeling voor Werelderfgoederen is met 78% het hoogst bij de 65-plussers, tegen 52% bij de jongeren van 14 t/m 17 jaar. Bij het draagvlak voor de ondersteuning met belastinggeld van Werelderfgoederen zijn de verschillen het grootst met 78% in de groep van 55 t/m 64 jaar, tegenover 46% bij de jongeren van 14 t/m 17 jaar. Sinds 2014 is in bijna alle leeftijdscategorieën het draagvlak toegenomen. Alleen onder de 18 t/m 24 jarigen is het percentage dat het terecht vindt dat de Werelderfgoederen een speciale behandeling krijgen en ondersteund worden met belastinggeld licht gedaald, respectievelijk van 58% naar 53% en van 51% naar 50%. Ook het aantal 65-plussers dat het terecht vindt dat Werelderfgoed met belastinggeld wordt ondersteunt is licht gedaald van 71% naar 70%.
Hoger opgeleiden dragen Werelderfgoed warmer hart toe
Uitgesplitst naar opleidingsniveau blijkt dat onder Nederlanders met een hoger opleidingsniveau het meeste draagvlak bestaat voor de zorg voor Werelderfgoed in Nederland. Zo vindt 91% van de Nederlanders met een hbo- of wo-opleiding het belangrijk dat de werelderfgoederen in Nederland behouden blijven, tegen 79% van de Nederlanders met een opleiding tot en met mavo-niveau. Met het stijgen van het opleidingsniveau neemt ook het draagvlak voor een speciale behandeling van Werelderfgoed of ondersteuning met belastinggeld significant toe. Opvallend is dat het draagvlak onder hbo- en wo-opgeleiden sinds 2014 licht is gedaald, terwijl het draagvlak onder de mavo-opgeleiden juist is gestegen. Vooral het aantal mavo-opgeleiden dat het terecht vind dat de Werelderfgoederen een speciale behandeling krijgen zag een grote stijging (van 48% naar 61%).
Nulmeting VER-programma Werelderfgoed. Publieksonderzoek, Veldkamp (mei 2014) en Programma Visie Erfgoed en Ruimte Werelderfgoed. Publieksonderzoek – eenmeting, Kantar Public (november 2016).
28 oktober – 4 november 2016
Meetfrequentie: Tweejaarlijks
De cijfers zijn gebaseerd op het publieksonderzoek dat in 2014 en 2016 zijn uitgevoerd door marktonderzoeksbureau Veldkamp en TNS NIPO, in opdracht van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE).
Hiervoor zijn via het acces panel van TNS NIPO bestaande uit 200.000 personen de volgende drie doelgroepen bevraagd:
- Nederlands publiek 18 jaar en ouder. Hiervoor is een steekproef getrokken van n=1.470 personen van 18 jaar en ouder. De steekproef is representatief samengesteld naar de kenmerken sekse, leeftijd, opleiding, sociale klasse, grootte huishouden, regio. Van deze groep hebben n=1.061 personen de vragenlijst ingevuld (respons 72%).
- Jongeren 14-18 jaar. Er is een steekproef getrokken van n=590 jongeren van 14 tot en met 18 jaar oud, representatief naar de kenmerken sekse, leeftijd, grootte huishouden en regio. N=373 jongeren vulden de vragenlijst in (respons 63%).
- Docenten basis en voortgezet onderwijs. De steekproef bestond voor de helft uit docenten basisonderwijs en voor de andere helft uit docenten voortgezet onderwijs, totaal n=150. In het voortgezet onderwijs zijn docenten benaderd die de vakken Aardrijkskunde, Geschiedenis, Nederlands, Maatschappijleer en Kunstvakken onderwijzen. In totaal hebben n=108 docenten geantwoord (respons 72%).
Per doelgroep is de netto steekproef vergeleken met landelijke cijfers op de kenmerken waarop de steekproef is getrokken en waar nodig herwogen. Hieruit blijkt dat er sprake is van een representatieve steekproef.
In de uitwerking van het onderzoek is er voor gekozen om het Nederlands publiek van 18 jaar en ouder als uitgangspunt te nemen. In de uitsplitsingen naar leeftijd zijn daarbij als extra categorie de scholieren weergegeven. Deze groep telt echter niet mee in het totaal van 18 jaar en ouder. Ook docenten zijn niet meegenomen in de groep Algemeen publiek van 18 jaar en ouder, maar zijn als aparte groep ondervraagd over de plek die het Werelderfgoed in het onderwijs inneemt.
In de 0-meting van 2014 bleken verkeerde data over het draagvlak naar opleidingsniveau te zijn gepubliceerd. De via het onderzoeksbureau aangeleverde aangepaste data zijn in de bovenstaande grafieken weergegeven en komen dus niet overeen met de cijfers in het rapport.