Archeologische rijksmonumenten
Een archeologisch monument is een terrein dat deel uitmaakt van ons cultureel erfgoed, omdat op of in de bodem van dat terrein resten, voorwerpen of andere sporen van menselijke aanwezigheid in het verleden bewaard zijn gebleven. De zichtbare monumenten zoals grafheuvels, terpen en hunebedden zijn het bekendst. De meeste archeologische monumenten zijn echter onzichtbaar, verscholen in de bodem of onder het wateroppervlak.
Behalve het verschil tussen zichtbaar en onzichtbaar is er ook verschil in status van terreinen. De hoogste categorie wordt gevormd door de archeologische rijksmonumenten. Dit zijn terreinen waar archeologische resten aanwezig zijn die een cruciale wetenschappelijke en cultuurhistorische waarde hebben bezien vanuit een nationaal perspectief. Als belangrijke bronnen voor de nationale geschiedschrijving hebben zij een rijksbeschermde status. Het streven is om in de Nederlandse bodem een representatief deel van deze bronnen als rijksmonument te bewaren voor toekomstige generaties.
Op grond van de eerste Monumentenwet zijn er vanaf 1967 archeologische rijksmonumenten aangewezen. De sterke toename van monumenten in de jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw zijn het gevolg van een actief beschermingsbeleid. Hierbij lag de nadruk sterk op het beschermen van zichtbare archeologische resten. Vanaf 1987 vlakt deze trend iets af maar het monumentenbestand blijft gestaag groeien. In de loop der tijd is steeds meer aandacht gekomen voor de bescherming van onzichtbare monumenten.
Provinciale- en gemeentelijke archeologische monumenten
Andere archeologische monumenten zijn terreinen waarvan bekend is dat op die plekken archeologische resten aanwezig zijn, maar die geen beschermde status hebben. In totaal zijn er ca. 15.000 van dergelijke terreinen. Voor deze terreinen gelden over het algemeen wel bepaalde beperkingen (bijvoorbeeld in het grondgebruik) en in sommige gevallen hebben zij een provinciale of gemeentelijke status.
Monumenten, terreinen, complexen en perioden
Een terrein is het gebied waarin het monument ligt. Sommige monumenten zijn erg groot en beslaan daarom meerdere terreinen. Daarnaast worden de archeologische monumenten onderverdeeld naar complexen en archeologische perioden. Een complex definieert de inhoudelijke aspecten van een monument. Voorbeelden van complexen zijn: kerk, grafheuvel, nederzetting crematiegraf, villa etc. De archeologische periode duidt aan uit welke periode de archeologische resten dateren, zoals steentijd, Romeinse tijd, middeleeuwen etc.
Met ingang van 2016 wordt het aantal archeologische complexen niet meer geregistreerd, evenmin als het aantal archeologische terreinen. De stand van het aantal complexen en terreinen is derhalve per 31-12-2015 bevroren.
Erfgoed op de kaart
De RCE heeft een interactieve kaart ontwikkeld waarop zowel de archeologische als gebouwde rijksmonumenten, wederopbouwgebieden, beschermde stad- en dorpsgezichten, het werelderfgoed en de musea in Nederland samen getoond kunnen worden. Via de legenda is het mogelijk de kaartlagen aan te passen en in- of uit te zoomen. Daarnaast is het mogelijk de topografie van 1900 en kadastrale minuutplans uit 1811-1832 als kaartlagen te gebruiken. Open hier de kaart en de handleiding voor het gebruik hiervan. Kaartlagen van eerdere perioden (vanaf 1200) zijn in te zien via de Kaart van de Verstedelijking.