Subsidieregeling instandhouding rijksmonumenten (Sim, voorheen Brim)

Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW ) heeft sinds 2006 verschillende subsidies verleend aan eigenaren voor de instandhouding van rijksmonumenten. Dit gebeurde op basis van het Besluit rijkssubsidiering instandhouding monumenten (Brim). Sinds 1 juli 2016 is het Brim niet meer van kracht en heeft de subsidie een wettelijke basis in de Erfgoedwet. De Subsidieregeling instandhouding monumenten (Sim) is één van de regelingen die onder de Erfgoedwet hangt. Het betreft een instandhoudingssubsidie voor een periode van zes jaar.
Eigenaren van niet-woonhuizen kunnen op basis van een instandhoudingsplan subsidie aanvragen bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) in het jaar voorafgaand aan de instandhoudingsperiode. Aangewezen Organisaties voor Monumentenbehoud (AOM, tot 2013), Professionele Organisaties voor Monumentenbehoud (POM, sinds 2013) en decentrale overheden komen ook in aanmerking voor instandhoudingssubsidie voor woonhuizen die zij in bezit hebben.
De inrichting van de instandhoudingsregeling is sinds de invoering in 2006 een aantal keer aangepast. De aanpassingen in 2011 en 2013 waren relatief ingrijpend, waardoor het lastig is om gegevens uit verschillende jaren te vergelijken. Na 2013 is de regeling niet meer gewijzigd.
Instroommodel
Niet alle typen rijksmonumenten konden tegelijk instromen in de subsidieregeling. Het instroommodel was als volgt:
Vanaf 2006: molens / kastelen / landhuizen / horeca instellingen
Vanaf 2007: agrarische gebouwen / (delen) van gebouwen / woonhuizen / weg- en waterwerken
Vanaf 2008: openbare gebouwen / verdedigingswerken / liefdadige instellingen / losse objecten
Vanaf 2009: kerkelijke gebouwen / kerkonderdelen / kerkobjecten
Vanaf 2010: groene monumenten op buitenplaatsen
Vanaf 2011: overige groene monumenten / archeologische monumenten
Subsidieaanvragen
Eigenaren kunnen een subsidieaanvraag bij de RCE indienen voor één monument, maar ook voor meerdere monumenten tegelijk of voor een zelfstandig onderdeel van een monument. In dit laatste geval kan gedacht worden aan een aparte aanvraag voor een kerk en kerktoren. Deze variatie zorgt ervoor dat het aantal subsidieaanvragen niet direct iets zegt over het aantal monumenten waarvoor subsidie wordt aangevraagd. In de Erfgoedmonitor is een aparte indicator opgenomen met het aantal subsidieaanvragen vanaf 2006. De overige Brim indicatoren gaan uit van het aantal “unieke” monumenten.
Unieke monumenten
Unieke monumenten worden hier geteld per jaar, per geldstroom en per monumentcategorie. Een monument met een gecombineerde bescherming van gebouwd en groen kan dus in twee geldstromen voorkomen in een zelfde jaar. Een gebouwd monument kan ook in verschillende jaren voorkomen. Daarnaast speelt mee of een monument subsidie heeft gekregen of niet. Als een deel van een gebouwd monument in een bepaald jaar een subsidieverlening heeft gekregen en een ander deel niet, komt dit monument in dit jaar twee keer voor.
Woonhuizen
In de Erfgoedmonitor worden monumenten ingedeeld in CBS-categorieën. Voor woonhuizen is in deze indeling geen aparte categorie opgenomen. Woonhuizen zijn, net als bijvoorbeeld fabrieken, onderdeel van de categorie “Gebouwen, woonhuizen”. Op basis van deze categorie kunnen dus geen sluitende uitspraken worden gedaan over het aantal woonhuizen waarvoor gebruik wordt gemaakt van de regeling.
Groene monumenten
In het monumentenregister vormen rijksmonumenten met een beschermde groenaanleg (groene monumenten) geen aparte categorie. Dit zorgt ervoor dat het lastig is om deze categorie monumenten zuiver te onderscheiden in de subsidiegegevens. Vanaf 2013 is er een apart subsidiebudget voor groene monumenten en is het mogelijk om het aantal deelnemende groene monumenten zuiver in beeld te brengen. In de Erfgoedmonitor worden groene monumenten daarom pas vanaf 2013 als aparte categorie in beeld gebracht.
Subsidiebudget per jaar
2006 (2007 t/m 2012): € 39.000.000
2007 (2008 t/m 2013): € 39.000.000
2008 (2009 t/m 2014): € 39.000.000
2009 (2010 t/m 2015): € 53.000.000
2010 (2011 t/m 2016): € 69.000.000
2011 (2012 t/m 2017): € 58.000.000
2012 (2013 t/m 2018): € 50.000.000
2013 (2014 t/m 2019): € 48.500.000
2014 (2015 t/m 2020): € 50.500.000
2015 (2016 t/m 2021): € 50.500.000
2016 (2017 t/m 2022): € 70.820.000
Prioriteit
In de instandhoudingsregeling die met ingang van 2013 van kracht is hebben monumenten die onderdeel uitmaken van werelderfgoed en monumenten die in eigendom zijn van Professionele Organisaties voor Monumentenbehoud (POMs) een voorrangspositie. Bij de verdeling van subsidie komt wereldwerfgoed als eerste aan bod, daarna monumenten die in eigendom zijn van POMs en tenslotte de overige monumenten. In alle categorieën geldt bovendien dat aanvragen met de laagste begroting eerst aan bod komen.
Terugkeerders
Eigenaren kunnen een aanvraag doen voor een periode van zes jaar. Om een structurele instandhouding op gang te brengen is het de bedoeling dat eigenaren na afloop van die periode een nieuwe subsidie aanvraag doen voor de daarop volgende periode van zes jaar.
Download hier een overzicht van de verschillende versies van de regelingen voor instandhouding (Brim en Sim).