Bewust bezoek

Laatste bezoek

Stellingen

36% van de Nederlanders van 18 jaar en ouder zegt bewust een bezoek te hebben gebracht aan een Nederlands Werelderfgoed. Daarvan was meer dan de helft 55 jaar of ouder. De Grachtengordel van Amsterdam, de Waddenzee en het molencomplex Kinderdijk-Elshout worden het meest bezocht.
In bovenstaande grafieken is weergegeven welk percentage van de Nederlandse bevolking van 14 jaar en ouder bewust een bezoek aan Nederlands Werelderfgoed heeft gebracht per leeftijdscategorie, welk Werelderfgoed het laatste bezoek betrof en hoe de drie meest bezochte Werelderfgoederen door de bezoekers werden gewaardeerd.
Van de Nederlanders van 18 jaar en ouder bracht 36% bewust een bezoek aan één of meerdere Nederlandse Werelderfgoederen. De meeste bezoekers waren tussen de 55 en 64 jaar (23%) of 65 plus (23%). Jongeren tussen de 14 en 18 jaar brachten het minst vaak bewust een bezoek aan een Nederlands Werelderfgoed (8%). Sinds 2014 is het bewuste bezoek in de leeftijdscategorieën 14 t/m 17 jaar, 18 t/m 24 jaar en 55 t/m 64 jaar licht gestegen met respectievelijk 1%, 1% en 2%. In de leeftijdscategorieën 25 t/m 34 jaar, 35 t/m 44 jaar en 45 t/m 54 jaar is het bezoek juist licht gedaald met respectievelijk 1%, 1% en 2%. In de leeftijdscategorie 65 plus is het bewuste bezoek gelijk gebleven ten opzichte van 2014.
Aan de bezoekers werd gevraagd welk Werelderfgoed in Nederland men het laatst bezocht. Hier scoorde de Grachtengordel van Amsterdam het hoogst met 30%, gevolgd door de Waddenzee met 28%, en het molencomplex Kinderdijk-Elshout met 10%. Droogmakerij de Beemster, Willemstad Curaçao en het Rietveld-Schröderhuis werden ieder door 2% van de respondenten als laatst bezocht vermeld. Sinds 2014 is het percentage Nederlanders dat aangaf het laatst een bezoek gebracht te hebben aan de Grachtengordel van Amsterdam, de Waddenzee, Kinderdijk-Elshout, Schokland en omgeving en Willemstad Curaçao gedaald. Het aantal mensen het ir. D.F. Woudagemaal als laatst bezocht is sinds 2014 toegenomen. 8% van de Nederlanders bezocht in 2016 het laatste een bezoek aan de Van Nelle Fabriek dat in juni 2014 is aangewezen als Werelderfgoed, en in de nulmeting dus niet is meegenomen.
De Grachtengordel van Amsterdam wordt door 98% van de bezoekers als unieke plek ervaren. Molencomplex Kinderdijk-Elshout en de Waddenzee worden door respectievelijk 96% en 81% van de bezoekers als een unieke plek ervaren. Van de drie Werelderfgoederen wordt de Grachtengordel het vaakst als belangrijk voor Nederland gezien (99%). Ook wekt de Grachtengordel de meeste trots op (77%) en is het meest uitnodigend tot een bezoek (93%). Sinds 2014 is de waardering voor alle drie Werelderfgoederen gestegen. Enkel de waardering voor het onderhoud van Kinderdijk-Elshout is sinds 2014 licht gedaald (van 75% naar 71%).
69% van de bezoekers van het molencomplex Kinderdijk-Elshout geeft aan van het bezoek aan dit Werelderfgoed iets geleerd te hebben. Bij de Grachtengordel van Amsterdam en Waddenzee ligt dit percentage op respectievelijk 55% en 35%. Niet voor alle bezoekers is het duidelijk dat zij een bezoek aan Werelderfgoed brengen. Bij de bezoekers van de Grachtengordel van Amsterdam ligt dit percentage op 48%. Bij de bezoekers van molencomplex Kinderdijk-Elshout en de Waddenzee liggen deze cijfers lager, respectievelijk 41% en 25%. Sinds 2014 is de duidelijkheid omtrent de Werelderfgoedstatus van molencomplex Kinderdijk-Elshout gedaald van 50% naar 41%.
Nulmeting VER-programma Werelderfgoed. Publieksonderzoek, Veldkamp (mei 2014) en Programma Visie Erfgoed en Ruimte Werelderfgoed. Publieksonderzoek – eenmeting, Kantar Public (november 2016).
28 oktober – 4 november 2016
Meetfrequentie: Tweejaarlijks
De cijfers zijn gebaseerd op het publieksonderzoek dat in 2014 en 2016 zijn uitgevoerd door marktonderzoeksbureau Veldkamp, TNS NIPO en Kantar Public, in opdracht van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE).
Hiervoor zijn via het acces panel van TNS NIPO bestaande uit 200.000 personen de volgende drie doelgroepen bevraagd:
Per doelgroep is de netto steekproef vergeleken met landelijke cijfers op de kenmerken waarop de steekproef is getrokken en waar nodig herwogen. Hieruit blijkt dat er sprake is van een representatieve steekproef.
In de uitwerking van het onderzoek is er voor gekozen om het Nederlands publiek van 18 jaar en ouder als uitgangspunt te nemen. In de uitsplitsingen naar leeftijd zijn daarbij als extra categorie de scholieren weergegeven. Deze groep telt echter niet mee in het totaal van 18 jaar en ouder. Ook docenten zijn niet meegenomen in de groep Algemeen publiek van 18 jaar en ouder, maar zijn als aparte groep ondervraagd over de plek die het Werelderfgoed in het onderwijs inneemt.