Erfgoedmonitor
De Erfgoedmonitor
Home > Indicatoren > Tentoonstellingen - per museumcategorie

Tentoonstellingen - per museumcategorie

Publicatiedatum: 11 mei 2020

De 'Geschiedenismusea' organiseerden in 2018 de meeste tijdelijke tentoonstellingen  'in eigen huis' (1.037) evenals de meeste tentoonstellingen buiten het eigen museum (186 in Nederland). De  'Kunstmusea' hielden de meeste tentoonstellingen in  het buitenland (50).

In huis

Staafgrafiek met het aantal tentoonstellingen per categorie museum in 2018.

Trend in huis

Staafgrafiek met de trend 2016-2018 van het aantal tentoonstellingen per categorie museum.

Buitenshuis

Lijngrafiek met aantal tentoonstellingen 2018 buiten eigen museum per provincie.

Bovenstaande grafieken tonen het aantal tentoonstellingen in het eigen museumgebouw per categorie in 2018 en de percentuele veranderingen ten opzichte van 2016 per museumcategorie.

Meeste tentoonstellingen in geschiedenismusea

In 2018 vonden de meeste tentoonstellingen plaats in museavoor geschiedenis (1.037), gevolgd door  musea voor beeldende kunst (706). De overige musea hielden  in 2018 minder dan 100 tentoonstellingen per categorie 'in eigen huis'. 

Toename tentoonstellingen in meeste museumcategorieën

Bij 2 van de 6 museumcategorieën is in 2018 de trend van het aantal tijdelijke tentoonstellingen dat in het eigen museum werd gehouden ten opzichte van 2016 positief.  Dit zijn de Wetenschap en techniek-musea (+30,2%) en de musea voor volkenkunde (+22,6%). Bij eveneens 2 museumcategorieën is de trend ten opzichte van 2017 positief: beeldende kunst (+7,9%) en bedrijf en techniek (+20,6%). 

Vooral musea voor geschiedenis en kunst houden tentoonstellingen extern 

Het zijn vooral de musea voor geschiedenis en kunst die tentoonstellingen buiten het eigen museum organiseren. De musea voor geschiedenis hielden in 2018 in totaal 186 tentoonstellingen buiten hun eigen museum en 24 tentoonstellingen in het buitenland, de musea voor kunst respectievelijk 178 en 50. Musea voor bedrijf, wetenschap en techniek hielden 14 tentoonstellingen buiten hun eigen museum en 6 in het buitenland en voor de overige categhorieën lagen deze aantallen in totaal per categorie ver onder de 10.

 

Bronnen: 

Museumstatistiek 2009-2018, Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Museumvereniging (MV) en Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE).

Peildatum: 

31 december 2018

Meetfrequentie: jaarlijks

Verantwoording: 

Bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op de enquête Museumstatistiek die het CBS heeft gehouden onder de totale museumpopulatie in Nederland in 2009, 2011, 2013, 2015-2018. Vanaf 2015 vindt deze enquête jaarlijks plaats in samenwerking met de Museumvereniging (MV) en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Deze samenwerking heeft geleid tot het herzien van de museumpopulatie, die op basis van gezamenlijk vastgestelde criteria tot stand is gekomen.

In de bovenstaande cijfers zijn de musea onder andere opgedeeld in Basisinfrastructuur (BIS) musea, overig geregistreerde (niet-BIS) musea en ongeregistreerde musea. Deze populatie is gezamenlijk vastgesteld door de RCE, MV en het CBS. In 2018 waren er 27 BIS musea die subsidie ontvingen vanuit het rijk. Daarnaast waren er in 2018 441 geregistreerde musea die stonden ingeschreven bij de stichting Museumregister Nederland. Ook zijn er in 2018 148 ongeregistreerde musea opgenomen in de museumpopulatie van de RCE, omdat deze weliswaar (nog) niet in het Museumregister staan ingeschreven, maar naar onze mening wel voldoen aan bepaalde criteria. Het gaat hier vaak om kleine en/of particuliere musea.

De musea zijn ook opgedeeld in 6 museumcategorieën. In 2018 waren er naar eigen opgave van de 616 musea 117 gewijd aan kunst, 395 aan geschiedenis, 26 aan natuurhistorie, 12 aan volkenkunde en 59 aan bedrijf, wetenschap en techniek. 7 musea schaarden zich in de categorie overig.  Sinds de meting van 2017 hebben musea zelf kunnen aangeven tot welke museumcategorie zij behoren. In voorgaande jaren is deze indeling door de RCE uitgevoerd. In enkele gevallen komt het dus voor dat musea in een andere museumcategorie zijn ingedeeld dan in voorgaande jaren. Ook nieuw in 2017 was de mogelijkheid dat musea konden aangeven niet tot een van de vijf vooraf gedefinieerde categorieën te behoren. 

De cijfers van de musea in Flevoland zijn opgeteld bij die van de provincie Utrecht. Vanwege het lage aantal musea in de provincie Flevoland zouden deze te herleiden kunnen zijn tot individueel museumniveau.

Bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op de antwoorden van de responderende musea uit de door de RCE, MV en CBS gezamenlijk vastgestelde museumpopulatie. Download hier de de cijfers van het aantal responderende musea per provincie, museumcategorie en museumstatus over de jaren 2009, 2011, 2013, 2015-2018 en hier de lijst van alle musea in de populatie en de gebruikte labels.

De gegevens zijn gebaseerd op voorlopige cijfers. De voorlopige cijfers voor de totale populatie van 2018 zijn terug te vinden in de databank. De definitieve cijfers zijn te raadplegen op Statline van het CBS.