Provincies

Museumstatus

Museumcategorie

Gemiddeld 68% van de objecten in de Nederlandse musea was eind 2018 digitaal geregistreerd en 36% was op internet te vinden. Meer dan de helft (54%) van de collecties van de Volkenkundige musea was via internet zichtbaar en iets minder dan een-derde (30%) van die van de Geschiedenismusea.
Bovenstaande grafieken tonen het percentage van de collectie dat is terug te vinden in een gedigitaliseerd registratiesysteem en het percentage van de collectie dat via het internet te vinden is, naar provincie, museumcategorie en museumstatus eind 2018.
Landelijk gezien is 68% van alle museumobjecten geregistreerd in een digitaal collectiesysteem. Deze systemen zijn veelal uitsluitend toegankelijk voor het museumpersoneel of in het museum zelf. De musea in de provincie Drenthe hebben het grootste deel objecten gedigitaliseerd (88%), die in de provincie Groningen het kleinste (61%).
40% van de objecten in Nederlandse museale collecties zijn op internet toegankelijk. Musea in Overijssel hebben hierin het grootste aandeel (41%), die in Drenthe (17%) het kleinste.
Volkenkundige musea hebben het hoogste percentage objecten digitaal geregistreerd (84%) én het hoogste percentage van de collectie dat via internet ontsloten (54%). Kunstmusea hebben met 76% het een na grootste aandeel van hun collecties digitaal geregistreerd, musea voor Bedrijf en techniek met 59% het kleinste aandeel. De Geschiedenismusea hebben van alle museumcategorieën het kleinste percentage objecten via het internet ontsloten (30%).
In totaal was eind 2018 50% van alle objecten van BIS-musea op het internet te vinden, 35% van de collecties van de overig-geregistreerde musea en 32% van die van de niet-geregistreerde musea. Wel zijn de objecten van deze laatsten voor 66% geregistreerd in een digitaal collectiesysteem. Bij de BIS-musea en de overig-geregistreerde musea ligt dit aandeel iets hoger, 69% en 68%.
Museumstatistiek 2018, Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Museumvereniging (MV) en Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE).
31 december 2018
Meetfrequentie: jaarlijks
Bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op de enquête Museumstatistiek die het CBS heeft gehouden onder de totale museumpopulatie in Nederland in 2009, 2011, 2013, 2015-2018. Vanaf 2015 vindt deze enquête jaarlijks plaats in samenwerking met de Museumvereniging (MV) en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Deze samenwerking heeft geleid tot het herzien van de museumpopulatie, die op basis van gezamenlijk vastgestelde criteria tot stand is gekomen.
In de bovenstaande cijfers zijn de musea onder andere opgedeeld in Basisinfrastructuur (BIS) musea, overig geregistreerde (niet-BIS) musea en ongeregistreerde musea. Deze populatie is gezamenlijk vastgesteld door de RCE, MV en het CBS. In 2018 waren er 27 BIS musea die subsidie ontvingen vanuit het rijk. Daarnaast waren er in 2018 441 geregistreerde musea die stonden ingeschreven bij de stichting Museumregister Nederland. Ook zijn er in 2018 148 ongeregistreerde musea opgenomen in de museumpopulatie van de RCE, omdat deze weliswaar (nog) niet in het Museumregister staan ingeschreven, maar naar onze mening wel voldoen aan bepaalde criteria. Het gaat hier vaak om kleine en/of particuliere musea.
De musea zijn ook opgedeeld in 6 museumcategorieën. In 2018 waren er naar eigen opgave van de 616 musea 117 gewijd aan kunst, 395 aan geschiedenis, 26 aan natuurhistorie, 12 aan volkenkunde en 59 aan bedrijf, wetenschap en techniek. 7 musea schaarden zich in de categorie overig. Sinds de meting van 2017 hebben musea zelf kunnen aangeven tot welke museumcategorie zij behoren. In voorgaande jaren is deze indeling door de RCE uitgevoerd. In enkele gevallen komt het dus voor dat musea in een andere museumcategorie zijn ingedeeld dan in voorgaande jaren. Ook nieuw in 2017 was de mogelijkheid dat musea konden aangeven niet tot een van de vijf vooraf gedefinieerde categorieën te behoren.
De cijfers van de musea in Flevoland zijn opgeteld bij die van de provincie Utrecht. Vanwege het lage aantal musea in de provincie Flevoland zouden deze te herleiden kunnen zijn tot individueel museumniveau.
Bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op de antwoorden van de responderende musea uit de door de RCE, MV en CBS gezamenlijk vastgestelde museumpopulatie. Download hier de de cijfers van het aantal responderende musea per provincie, museumcategorie en museumstatus over de jaren 2009, 2011, 2013, 2015-2018 en hier de lijst van alle musea in de populatie en de gebruikte labels.
De gegevens zijn gebaseerd op voorlopige cijfers. De voorlopige cijfers voor de totale populatie van 2018 zijn terug te vinden in de databank. De definitieve cijfers zijn te raadplegen op Statline van het CBS.