Informatie

Bezoekerscentra

Aantal

16 van de 44 responderende terreinbeheerders hebben één of meer bezoekerscentra waar het publiek informatie over erfgoed kan verkrijgen. Staatsbosbeheer en Vereniging Natuurmonumenten hebben de meeste bezoekerscentra, respectievelijk 15 en 9.
Bovenstaande grafieken tonen de wijze waarop terreinbeheerders het publiek informeren over erfgoed, het totaal aantal bezoekerscentra met erfgoedinformatie per type beheerder en het aantal beheerders met 1 of meer van deze centra per eind 2016.
Rondleidingen, de website (beiden 25 van de respondenten), informatieborden en wandelroutes op papier (beiden 22 van de respondenten) worden het vaakst gebruikt om het publiek over erfgoed te informeren. Andere populaire methoden zijn informatieverschaffing door de boswachter (18), via folders (16) en persberichten (14). Geen enkele beheerder, noch landelijk, provinciaal als particulier, maakt gebruik van LinkedIn of heeft informatie over duiklocaties op papier.
Landelijke beheerders Staatsbosbeheer (SBB) en Vereniging Natuurmonumenten (NM) maken geen gebruik van Facebook. App’s worden niet gebruikt door SBB, maar wel door NM. Ruiterroutes op papier worden alleen door SBB uitgegeven en niet door NM. Alle provinciale beheerders maken gebruik van informatievoorziening door boswachters, via informatieborden, rondleidingen, de website, persberichten, het eigen tijdschrift en wandelroutes op papier. Ook fietsroutes op papier (8 van de 10 respondenten), Twitter (7), Facebook (7) en boeken (6) wordt door de meerderheid van de provinciale beheerders ter informatie ingezet. De particuliere beheerders die het publiek informeren over erfgoed maken vooral gebruik van rondleidingen (13 van de 32 respondenten), de website (13), informatieborden (10) en wandelroutes op papier (10).
16 van de 44 responderende terreinbeheerders hebben bezoekerscentra waar geïnformeerd wordt over erfgoed. 24 hebben deze niet en 4 beheerders vulden de vraag niet in. Alle landelijke en provinciale beheerders hebben minimaal één bezoekerscentrum. SBB en NM hebben de meeste,respectievelijk 15 en 9. De provinciale beheerders hebben er tussen de 1 en 3. Slechts 4 van de particuliere beheerders hebben een bezoekerscentrum waar erfgoedinformatie te verkrijgen is.
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE).
31 december 2016
Meetfrequentie: vierjaarlijks
De bovenstaande gegevens zijn gebaseerd op de resultaten van de Enquête Terreinbeheerders 2016 die in het voorjaar van 2017 is uitgezet door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Het gaat hierbij over terreinen in het bezit en/of beheer van de verschillende organisaties. Hierbij zijn Staatsbosbeheer, Vereniging Natuurmonumenten, de 12 landschappen en de leden van de Federatie Particulier Grondbezit (FPG) benaderd. Omdat een deel van de leden van de FPG ook onder de leden van de Vereniging Particuliere Historische Buitenplaatsen (VPHB) valt zijn deze niet apart benaderd voor het invullen van de enquête.
In de enquête is aandacht besteed aan het beheer, beleid, toegang, gebruik en participatie op het gebied van erfgoed. Er is apart gekeken naar gebouwd erfgoed, beschermde stads- en dorpsgezichten, cultuurhistorisch landschap, historische buitenplaatsen, archeologisch erfgoed, kunstcollecties en groen erfgoed. De enquête heeft betrekking op de stand van zaken in 2016.
44 terreinbeheerders hebben de vragenlijst ingevuld, bestaande uit Staatsbosbeheer, Vereniging Natuurmonumenten, 10 van de 12 landschappen (Het Groninger Landschap en It Fryske Gea hebben de vragenlijst niet ingevuld) en 32 particuliere eigenaren. 6 van deze eigenaren zijn zowel lid van de FPG als van de VPHB. Niet alle respondenten hebben alle vragen ingevuld. In sommige gevallen is dit omdat een vraag niet van toepassing was, bijvoorbeeld omdat de desbetreffende beheerder een bepaald cultuurhistorisch element niet in beheer heeft. In andere gevallen is de vraag zonder specifieke reden niet ingevuld.